Ten gevolge van een recente uitspraak van de Hoge Raad, zullen de rechters de kinderalimentatie op een andere manier vaststellen. In de meeste gevallen zal daardoor de kinderalimentatie hoger uitvallen.
Alleenstaande ouderkop leidt begin 2015 tot lagere kinderalimentatie
De Hoge Raad maakt een einde aan een situatie die aan het begin van 2015 ontstond. Door een fiscale wijziging kreeg toen de verzorgende ouder (meestal de moeder met laag inkomen) recht op een extra toeslag van maximaal €3.050,- per jaar. Het betreft de zogenaamde alleenstaande ouderkop op het kindgebonden budget. Deze toeslag mocht van de kinderalimentatie worden afgetrokken, volgens de landelijke Expertgroep Alimentatienormen. De gescheiden vaders konden daardoor minder kinderalimentatie gaan betalen.
Mogelijk hogere kinderalimentatie en lagere partneralimentatie
Feitelijk leidde deze situatie begin 2015 tot een verlaging van de kinderalimentatie, hetgeen gunstig uitviel voor de betalende vaders. Voor de moeders en kinderen was er weinig verschil. Met de recente uitspraak van de Hoge Raad, zal de oude situatie (2014) grotendeels worden hersteld en zal daarmee de kinderalimentatie mogelijk hoger uitvallen. Te verwachten is dat daardoor de partneralimentatie minder zal zijn, omdat kinderalimentatie voorrang heeft boven partenalimentatie.
Veel onrust en schade voor kinderen
Ten gevolge van deze beide wijzigingen dit jaar, is er veel onrust ontstaan tussen ouders die al waren gescheiden. Eerst hebben veel vaders procedures gevoerd om succesvol de kinderalimentatie te kunnen verlagen.
Wat er nu aan zit te komen, is nog meer onrust, omdat de moeders nu meer kinderalimentatie kunnen claimen. Daar bovenop komt de mogelijkheid van de vaders om succesvol een verlaging van de partneralimentatie aan te vragen.
Dit soort onrust zorgt voor veel spanningen tussen de gescheiden ouders, waarvan uiteindelijk de kinderen schade zullen ondervinden. De schade uit zich meestal in een beschadigd zelfbeeld, sociale bindingsangst en lagere schoolresultaten.
Uitspraak van de Hoge Raad van oktober 2015
- Bij de vaststelling van de door de ouders verschuldigde onderhoudsbijdrage voor hun minderjarige kinderen dienen het kindgebonden budget en de daarvan deel uitmakende alleenstaande ouderkop niet in aanmerking te worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind, maar bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt.
- Er dient geen onderscheid te worden gemaakt tussen de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget.